Berend de Wit (79) heeft een ‘gigantische’ administratieve ervaring en die zet hij sinds kort in voor SEM. De nieuwe penningmeester heeft grote plannen voor de toekomst. De organisatie moet volgens hem in rap tempo professionaliseren, te beginnen bij de website. “Die moet gelikter worden. Veel antwoorden op vragen en de tarieven moet je gelijk online kunnen inzien.”
Berend is een geboren Amsterdammer. Hij groeide op in een gereformeerd gezin in de wijk Bos en Lommer. Als jongen van twaalf ontdekte hij aan de Amsterdamse grachten een grote passie: het orgel. In de Oude Kerk hoorde hij de bekende organist Feike Asma het lied ‘Heugelijke Tijding’ spelen en werd – zoals hij zelf zegt – gelijk’ ingezopen’ door de muziek. “Ik dacht: dit wil ik ook! Ik mocht spelen in de witte kerk– ‘de Suikerdoos’ – bij ons in de wijk. Mijn ouders vonden het eerst niks, maar toen ik de gemeente mocht begeleiden waren ze trots op me. Jaren later ging ik ook op les bij Willem Hendrik Zwart in Kampen.”
"Ik heb laatst kennisgemaakt met een groot aantal vertrouwenspersonen. Ik vind het zo mooi om te zien hoe zij naast mensen gaan staan die vermoeid en belast zijn."
Vierhonderd mannenbroeders
Hoewel hij gek was en nog steeds is op orgel spelen, werd hij geen professioneel organist. Al jong kwam hij in de administratie terecht. Via de oud-organist van de Suikerdoos kreeg Berend een baan bij het Christelijke Pedagogisch Studiecentrum (CPS) en werkte daar tot aan zijn pensionering in 2009 op de afdeling financiën.
Vrijwilligerswerk en een lintje
Ook doet hij zijn leven lang al vrijwilligerswerk als penningmeester. Zo deed hij veertig jaar de administratie bij de Belgische Evangelische Zending en was onder andere actief bij de Reformatorische Politieke Federatie (RPF), de voorloper van de ChristenUnie. “Bij de bijeenkomsten van de RPF speelde ik eerst op het orgel en zongen vierhonderd mannenbroeders het dak eraf, daarna verdedigde ik mijn begroting op het podium. Kwam ik net als Henk Binnendijk met een attribuut het podium op. Bijvoorbeeld met een paraplu. Dan zei ik: ‘Mensen, er is zwaar weer op komst. We hebben geld nodig’.”
Bijna tachtig jaar, ontelbare uren vrijwilligerswerk. Verdient dat onderhand geen koninklijk lintje? “Alsjeblieft niet zeg. Als ik straks voor Gods aangezicht staan, krijg ik een kroon. Dat vind ik veel belangrijker.”
Niet: zoek het maar uit
Berend is bescheiden over zijn inzet. En ook typerend voor hem: wat hij doet, doet hij trouw en met overgave. “Ik ben geen type dat dingen uit handen laat vallen en zegt: ‘Zoek het maar uit.’ Maar dat moet ik wel kunnen waarmaken, daarom zeg ik niet overal ‘ja’ op. Voor ik een taak aanneem, bid ik eerst tot de Here God. Dat deed ik ook toen de voorzitter van SEM – mijn goede vriend Tom – me vroeg te helpen met de financiën. Ik wil altijd zeker weten dat God me ergens plaatst waar Hij vindt dat ik nodig ben, niet omdat ik zo nodig zelf iets moet. Bij SEM wist ik: het is goed.”
Bijbel lezen langs de Moezel
God betrekken bij beslissingen is voor Berend iets heel normaals, want dat hoort erbij als je een relatie hebt. Vroeger zag hij dat anders, was geloof religie. “Ik weet nog exact het jaar waarop dat veranderde: 1975. Mijn vrouw en ik zouden op vakantie gaan naar de Moezel, maar we wilden eerst naar België om te helpen bij een evangelisatiecampagne. Mijn schoonzus was al betrokken bij de Belgische Evangelische Zending. Tijdens dat verblijf hadden mijn vrouw en ik een ontmoeting met de levende God. Dat was zo indrukwekkend. Toen we naar Duitsland gingen daarna, wandelden of fietsten we niet. We lazen de hele dag in de Bijbel.”
Klaarstomen voor de toekomst
Berend verheugt zich op zijn taak bij SEM. Hij kende het meldpunt niet voordat hij penningmeester werd, maar is vol lof nu hij de organisatie steeds beter leert kennen. “Ik heb laatst kennisgemaakt met een groot aantal vertrouwenspersonen. Ik vind het zo mooi om te zien hoe zij naast mensen gaan staan die vermoeid en belast zijn. Het voelt voor mij dus fijn om voor deze club te werken en ik verheug me erop SEM te helpen klaarstomen voor de toekomst.”